Er is een breed gekoesterde, verleidelijke mythe dat meer geven vanzelf tot meer ontvangen leidt. Als je in die mythe gelooft, hoef je niet te onderzoeken waarom je jezelf meer comfortabel voelt in een positie waarin je geeft, dan in een positie waarin je ontvangt. In deze blog aandacht voor de uitdagingen rond het ontvangen.
Geven is leuk. Mensen vinden het prettig om te krijgen. Door te geven maak je andere mensen blij en daarmee indirect jezelf. Sommigen zullen op hun beurt jou weer wat geven, maar dat is beslist geen natuurwet. Kijk naar alle vrouwen die zich hebben ingezet voor man en kinderen en daar weinig voor terug hebben gevraagd en gekregen. Op het moment dat hun zelfvertrouwen door al dat geven onder het vriespunt is gezakt, worden ze geregeld aan de kant gezet voor een jonger exemplaar. Kijk naar de mensen die een eigen bedrijf beginnen en al hun vrienden en kennissen bijna voor niets helpen, om uiteindelijk zelf op een houtje te bijten. Kijk naar ‘gastarbeiders’ die vies werk hebben gedaan in onze fabrieken en nu door een grote groep mensen met de nek worden aangekeken.
Als je veel geeft en weinig terugontvangt, ben je op een gegeven moment leeg en uitgeput. Dat zie ik op mijn praktijk in veel relaties, dat vooral vrouwen zoveel geven en zo weinig terugontvangen, dat ze helemaal leeg zijn. Ze zijn moe en gedesillusioneerd en daardoor raken ze ontevreden en boos. Zo krijgen ze uiteindelijk ook steeds minder, want een ontevreden mens is nou eenmaal niet aantrekkelijk. Als je balans van binnen eenmaal verstoord is, lijkt het wel dat hij steeds verder verstoord raakt.
Niet vanzelf
Wat je geeft komt dus eenvoudigweg niet automatisch bij je terug. Het leven is niet eerlijk. Je hebt gewoon geluk als je ongeveer evenveel ontvangt als dat je krijgt.
Geven opent niet automatisch de poort naar ontvangen. De uitgaande beweging en de inkomende beweging versterken elkaar niet vanzelf. Lees daarover mijn vorige blog .
Gesloten deur
Voor sommige mensen is de poort waardoor ze kunnen ontvangen van anderen gesloten. Ze maakten in hun kindertijd zoveel mee en kregen zo weinig steun, dat ze besloten dat ze het zelf wel konden. De deur naar hun verlangen naar liefde van hun ouders ging op slot, omdat het teveel pijn deed dat ze niet kregen wat ze nodig hadden. Ze besloten dat ze hun ouders niet nodig hadden, dat ze wel voor zichzelf gingen zorgen. Van hieruit kunnen twee verschillende strategieën ontstaan: de strategie van de hoop (waarin geven centraal staat) en de strategie van het opgeven (waarin het nemen centraal staat). Wat beide strategieën gemeen hebben, is dat mensen zich zelfstandiger en minder behoeftig voordoen dan ze in werkelijkheid zijn. Uiteraard heb je ook mensen die beide strategieën toepassen.
Strategie van de hoop
De strategie van hoop komt voort uit je hoop dat het goed gaat komen, dat de ander van je gaat houden op een manier waar jij gelukkig van wordt. Je hebt de hoop dat als jij nu maar bepaalde dingen doet of nalaat, de ander je gaat laten merken hoeveel hij/zij van je houdt. De strategie is gericht op de ander: je probeert de wensen en noden van de ander voor te zijn, je geeft en geeft. Onbewust hoop je dat de ander van je gaat houden, doordat jij zoveel geeft. En als dat niet gebeurt, raak je op den duur erg boos en teleurgesteld en volkomen uitgeput, want er is geen balans. Mensen met een voorkeursstrategie voor geven, kunnen minder complimenten, liefde en steun binnen laten dan ze eigenlijk nodig hebben. Deze mensen hebben wel vaak veel mensen om ze heen die ‘nemen’ wat ze te geven hebben. Als iemand met deze strategie doorslaat, geeft ze zichzelf helemaal weg en heeft ze geen idee meer van haar eigen identiteit. Het is een dienstbare sloof geworden.
Strategie van de zelfstandigheid
Anderen kiezen door eenzelfde gebrek aan liefde en steun voor de strategie om er zelf te gaan zorgen te krijgen wat hij/zij nodig heeft.
Ze richten hun aandacht op wat ze zelf nodig hebben en proberen dat te krijgen zonder er met de ander rechtstreeks over te communiceren. Ze gaan de mogelijkheid dat ze afgewezen worden daarmee uit de weg. Sommigen zijn bedreven in het via een omweg krijgen wat ze willen, of ze doen het door druk uit te oefenen. Ze krijgen vaak een relatie met een ‘gever’ die vanzelf al alles geeft, zodat ze er niet om hoeven vragen. Ze bedanken meestal ook niet voor wat ze krijgen. Dus in een relatie nemen ze vooral. Door hun gerichtheid op hun eigen noden, hebben ze geen oog voor de ander. Omdat ze niet werkelijk contact maken over wat ze krijgen, komen ze makkelijk in een isolement terecht. Je maakt weinig vrienden als je moeite hebt met geven en ook je partner zal op den duur meer frustratie dan liefde met je gaan delen. Als iemand met deze strategie doorslaat, plakken we daar vaak een etiket als egocentrisch of narcistisch op.
Gemixte strategie
Natuurlijk zijn er ook mensen die beide strategiën mixen: Ze geven heel veel in de onbewuste hoop op die manier liefde te krijgen. En ze zijn daarnaast bezig om op een zelfstandige manier voor zichzelf te zorgen, omdat ze er niet op vertrouwen dat de liefde die ze zoeken ook werkelijk komt. Ze vragen niet wat ze nodig hebben, ze proberen dat zelf op een onafhankelijke manier veilig te stellen. Als deze mensen doorslaan in hun gedrag, is het net afhankelijk van het moment dat je ze treft, hoe ze op je overkomen: egocentrisch of juist heel dienstbaar.
Pijn
Als ik op mijn praktijk met mensen onderzoek wat de basis is voor de zelfstandige strategie en de strategie van hoop, komen we eigenlijk altijd uit bij hun gekwetste kind. Een kind dat niet van zijn ouders kreeg wat het nodig had en zich daarom zelfstandiger ging voordoen dan het eigenlijk was. Het kind heeft de poort naar ontvangen dichtgedaan. Ook om de pijn niet te voelen. Je wilt niet iedere dag gekwetst worden doordat de vorm van liefde waar jij behoefte aan hebt, er niet voor je is. Dat lijkt een prima strategie en je kunt er ook uitstekend op overleven. Het is soms tenhemelschreiend wat ouders hun kinderen aandoen en wat ze hen onthouden. Het dichthouden van die deur en niet onder ogen zien wat je niet krijgt, wordt dan je overlevingsstrategie.
Kwetsbaarheid
Die overlevingsstrategie brengt mensen vaak heel ver in hun leven. Ze worden daadkrachtig, pakken dingen aan, zijn vaak succesvol (zeker als ze liefde konden krijgen door succes te bereiken) en zijn minder makkelijk geraakt als er iets tegenzit. Maar -vaak pas op latere leeftijd- merk je dat je overlevingsstrategie ook zijn beperkingen kent. En dat er in je een kwetsbaarheid zit die je al tijden uit alle macht uit de weg probeert te gaan. En die in dat gevecht eigenlijk alleen maar steeds meer aandacht krijgt. Mensen willen nou eenmaal niet kwetsbaar, afhankelijk en machteloos zijn. Zodra zo’n gevoel zich aandient, gaan we snel over op iets anders, we leiden onszelf af of schieten in onze overlevingsstrategie.
Verantwoordelijkheid
En in een relatie gebeurt het dan vaak dat je de ander verantwoordelijk gaat stellen voor jouw beroerde gevoel. Je vindt dat je partner ervoor moet zorgen dat jij je niet kwetsbaar, afhankelijk of machteloos voelt. En natuurlijk gaat het daar mis. Want zolang jij niet zelf voor je eigen kwetsbaarheid de verantwoordelijkheid neemt, kun je die ook niet echt delen met je partner. Als mensen bij mij komen, is de frustratie zo hoog opgelopen, dat ze bereid zijn om te veranderen en bereid zijn om die pijn te erkennen en om hun kwetsbaarheid echt te omarmen.
Openen
Dat is het begin van de opening, het begin van de mogelijkheid om een echte balans tussen geven en ontvangen te vinden met je partner. Als je voor jezelf kunt zorgen als je kwetsbaar bent, kun je in de relatie echt gaan geven en de liefde die je partner je geeft op diep niveau ontvangen. In mijn praktijk zijn het vaak de mannen die na een dergelijke heling veel beter in staat zijn om aan hun partner te geven, terwijl het voor vrouwen makkelijker wordt om te ontvangen.
Speelt dit thema in jouw relatie?
Wil jij de balans tussen geven en nemen herstellen in je relatie? Maak nu een afspraak voor een coachgesprek voor jullie samen of voor jou alleen.